Verder naar inhoud

Op 29 april 1945 sneuvelen twee mannen in een vuurgevecht met de Duitsers in Zevenhuizen. Het zijn Jacob Leendert van Rij, de Zoetermeerse marechaussee en verzetsman, en John E. McCormick, de Amerikaanse vlieger die in Zoetermeer is neergeko­men. Op Bevrijdingsdag, 5 mei 1945, worden Jan Hoorn en Cornelis van Eerden neergeschoten door de Duitsers.

Zij zijn niet de enige oorlogsslachtof­fers in Zoetermeer: op 13 september 1944 komt de 12-jarige Abraham van Straalen om het leven als hij over de Voorweg naar school fietst. Deze weg is die dag het doelwit van geallieerde luchtbeschietingen. Ook bij beschietingen van de Rijksweg vallen slachtoffers, onder wie in februari 1945 de Vriezenveense schipper Gerrit Grevelink.

Eregraf

Direct na de bevrijding wordt in Zoetermeer een comité gevormd om de nagedachtenis te eren van ‘de velen die voor ons, voor onze vrijheid, streden en dikwijls daarvoor hun leven lieten’. Het doel van het comité is om de weduwen Van Eerden, Hoorn en Van Rij een pensioen te geven en een eregraf ‘met een passend moment’ te stichten voor de Zoetermeerders die in 1945 zijn omgekomen. Binnen twee maanden brengt de bevolking van Zoetermeer het enorme bedrag van bijna 50.000 gulden bijeen, waarmee in ieder geval de weduwenpensioenen zijn geregeld.

Op 31 oktober 1945 worden de drie Zoetermeerders en de drie Amerikanen met militaire eer herbegra­ven in een eregraf voor de Oude Kerk.

Het comité ter nagedachtenis aan de gevallenen, bestaande uit oud-leden van de Binnenlandse Strijdkrach­ten, de burgemeester, de pastoor, een dokter, twee dominees en enkele andere ingezetenen, is inmiddels begonnen aan de stichting van een monument. Om allerlei redenen vlot dit niet erg. De Stichting 1940-1945 vraagt in mei 1948 opheldering. Men vindt het betreurenswaardig dat er nog steeds geen monument is en vraagt om inlichtingen over de stand van zaken. Dan gaat het sneller: een jaar later wordt een eenvoudige grafsteen geplaatst, naar ontwerp van Jan Buijs.

Nieuw park

Met de grafsteen voor de Oude Kerk is de zaak rondom het ‘passende monument’ nog niet afgedaan. In het uitbreidingsplan van de gemeente is een plantsoen opgenomen ten zuiden van de Dorpsstraat en in 1948 denkt men over een herdenkings- of bevrijdingspark. Voor het ontwerp daarvan wordt prof.dr.ir. J.P.T. Bijhouwer benaderd. Deze landschapsarchitect is al in 1945 door oud-burgemeester Middelberg aanbevolen. De professor maakt een globaal plan en laat de verdere uitwerking daarvan over aan de tuinarchitect J.H.R. van Koolwijk. In augustus 1949 gaat de gemeenteraad akkoord met een krediet van 20.500 gulden voor de aanleg van het park. De Heidemaatschappij wordt ingeschakeld voor een gedetailleerde begroting. Vervolgens schrijft het college van burgemeester en wethouders een subsidieverzoek aan de Rijksdienst voor de uitvoering. Door de aanleg van een plantsoen zal ‘het dorpsbeeld niet weinig worden verfraaid’ en bovendien bestaat volgens het college in het polderland­schap grote behoefte aan enig natuurschoon. De D.U.W. (dienst uitvoering werken) neemt een positief besluit, wat betekent dat 90% van de loonkosten kan worden gesubsidieerd. De ingezette werklozen gaan aan het werk en gedurende de jaren 1950-1951 worden de volkstuintjes die er nog zijn, veranderd in een weids parkje met vijver. De indeling die professor Bijhouwer bedacht, bestaat nu nog steeds, net als het grootste deel van de beplantingsvoorstellen, die voor rekening van Van Koolwijk komen. Enkele van de oudste bomen in het park zijn nog uit 1950. De gemeenteraad geeft het park in 1950 de naam Wilhelminapark, naar koningin Wilhelmina (1898-1948), aansluitend op de Oranjebuurt die in aanbouw is.

Het Wilhelminapark in 1952
Het Wilhelminapark in 1952 (foto: collectie HGOS)

Passend monument

Centraal in het park is een plaats gereserveerd voor een monument ter herdenking van de wereldoor­log. Het comité dat juist de zaak rond het eregraf bij de Oude Kerk heeft afgerond, geeft professor J.P.T. Bijhouwer eind 1949 opdracht het monument te ontwerpen. Het moet een wand worden waarop bijbelteksten worden geplaatst, met aan beide zijden een gebeeldhouwd reliëf. Al bij de opdracht wordt de wens geuit om de tekst uit het bijbelboek Jozua 4:6 te gebruiken. Bijhouwer geeft de opdracht voor het beeldhouwwerk aan de kunstenaar Geurt Brinkgreve. Die stelt het lettertype vast en ontwerpt de afbeeldingen in reliëf. Het comité ziet graag twee oudtestamentische voorstellingen op het monument: de verdrukking van de joden, tichelstenen bakkend voor de Egyptische farao (Exodus 5:7-8) en het oprichten van de steen Eben Haëzer door de joodse richter Samuel, nadat de vijandige Filistijnen zijn verslagen (I Samuel 7:12). Als tekst worden de regels uit Jozua 4:6 en Jozua 4:24 voorgesteld, doelend op de betekenis van het monument. Ook de jaartallen 1940-1945 moeten worden vermeld.

Geurt Brinkgreve begint aan de reliëfs en steenhouwer Keuzenkamp levert in het voorjaar van 1951 de wand uit Franse kalksteen. De arbeiders van Gemeentewerken in Zoetermeer zijn belast met alle werkzaamheden rondom de plaatsing en onthulling van het monument. Dat gaat blijkbaar niet van een leien dakje want in het jaarverslag van de dienst wordt geklaagd over ‘handenvol werk’. Op het pleintje zijn de Rijnsteentjes geteld: 60.000! Alles is op tijd klaar ‘hoewel het soms zo stroef werkte, dat alle lust om hiervoor te zorgen, iemand zou kunnen vergaan’, aldus het hoofd van Gemeentewerken. Alles is op tijd klaar, behalve de beeldhouwer. Het is de bedoeling om het monument op 5 mei 1951 te onthullen, maar in april is pas één van de reliëfs klaar. Brinkgreve wil niet opgejaagd worden. Het monument moet er naar zijn mening ‘lang, misschien eeuwenlang staan’, zodat van haastwerk geen sprake kan zijn. Het comité besluit de onthulling uit te stellen en gedurende de maanden mei en juni wordt het monument met dekkleden aan het oog van het publiek onttrokken. De schilder Van Herwijnen zorgt intussen voor vergulding van de grote teksten en Brinkgreve levert alsnog zijn tweede reliëf. Op 28 juni 1951 vindt onder grote belangstelling de onthulling plaats. Tot op de dag van vandaag worden jaarlijks in het park bij dit monument op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht bij de Dodenherdenking.

Burgemeester H.G.I. Baron van Tuyll van Serooskerken en de heer W. Olivier tijdens de kranslegging bij het oorlogsmonument in het Wilhelminapark, vanwege de dodenherdenking in 1970.
Burgemeester H.G.I. Baron van Tuyll van Serooskerken en de heer W. Olivier tijdens de kranslegging bij het oorlogsmonument in het Wilhelminapark, vanwege de dodenherdenking in 1970 (foto: fotograaf onbekend)

Ook een Indië-monument

Na het uitroepen van de republiek Indonesia in 1945, voelt de Nederlandse regering zich genoodzaakt militair in te grijpen in de voormalige kolonie Nederlands-Indië. De opdracht aan de ongeveer 140.000 uitgezonden militairen, jongens maar ook meisjes, luidt: ‘Herstel van orde en vrede’. Behalve beroepssoldaten gaan ook vrijwilligers naar Indië, waaronder twaalf jonge mannen uit Zoetermeer. Twee van hen, Henk Knol en Arend Weening, komen daar om het leven, evenals de militair Martinus Bolleboom uit Zoetermeer.

Op initiatief van de Vereniging Oud-Militairen Indiëgangers onthult de burgemeester van Zoetermeer op 19 september 1998 een herdenkingssteen voor deze drie gevallenen in het Wilhelminapark. De steen wordt aanvankelijk recht tegenover het herdenkingsmonument voor de Tweede Wereldoorlog geplaatst, maar vindt een jaar later zijn definitieve plek naast het monument.

Meer informatie:

Boeken en tijdschriften

  • Grootveld, R. (Ronald). (1997). Oorlogsmonumenten in Zoetermeer. Dorpscentrum Journaal mei 1997

Websites