Verder naar inhoud

In de 18de eeuw was het middeleeuwse kerkgebouw in de Dorpsstraat ernstig vervallen geraakt. De kerkmeesters zochten in 1783 professioneel advies over de toestand van de kerk. Deze deskundige zou uitmaken of de kerk zou worden gerestaureerd of geheel vervangen. De keus van de kerkmeesters viel op de Italiaanse architect Carlo Giovanni Francesco Giudici, kortweg Jan Giudici. Giudici werd geboren op 5 januari 1746 en was afkomstig uit Dulciaghi, Noord-Italië. In 1770 vestigde hij zich op 24-jarige leeftijd te Rotterdam. Daar maakte hij al snel furore door zijn band met de welgestelde en kunstminnende familie Osy. Joan Osy, het hoofd van de familie, was ook ambachtsheer van Zegwaart en daarmee de ‘baas’ van de kerkmeesters.

Kerkelijk en openbaar gebouw

De kerkmeesters nodigden ook de stadsfabriek (stadsbouwmeester) Terburgh uit Delft uit, om samen met Giudici te inspecteren. Hun gezamenlijk oordeel over de kerk was vernietigend: alleen de toren die in 1642 was vernieuwd kon blijven staan. Voor de rest van de kerk was herbouw de enige oplossing. Reparatie zou minimaal fl. 22.000,- gaan kosten en dan nog zou de kerk niet langer mee gaan dan twintig jaar. De kerkmeesters namen het advies over en zo mocht de katholieke Giudici achter de tekentafel aan het werk. Het bezit en het gebruik van de kerk was in die tijd anders geregeld. Een kerk had in de 18de eeuw niet alleen een religieuze maar ook een openbare functie. De kerk werd vooral gezien als een openbaar gebouw, waar mensen konden afspreken en vergaderen. Dat de hervormde gemeenschap daar hun kerkdiensten hield, was maar één van de facetten van het gebouw. De kerkenraad was ook geen eigenaar van de kerk. Deze raad bestond namelijk uit mensen die de kerkelijke gemeente bestuurden en voor hun geestelijk welzijn zorgden. De werkelijke eigenaars van de kerk waren de schouten van Zoetermeer en Zegwaart en de kerkmeesters. De schout was wat tegenwoordig een burgemeester zou zijn en deed daarnaast ook dienst als officier van justitie. De kerkmeesters hebben de taken van de huidige kerkvoogden; zij werden elk jaar door de ambachtsheren van Zoetermeer en Zegwaart benoemd.

Giudici aan het werk

Nadat Giudici’s tekeningen en bestek waren gepresenteerd en aangenomen, ontving hij eind 1788 voor zijn werk een bedrag van fl.1200,-. De stadsfabriek Terburgh komt betrekkelijk weinig in de archieven voor. Het lijkt er op dat Giudici het meeste werk naar zich toe heeft getrokken of heeft gekregen. Vooral wat betreft de inrichting van de kerk is Giudici overal betrokken bij geweest. Hij leverde tekeningen in voor het koorhek, het doophek, de preekstoel en een aantal herenbanken. De bouwopzichter werd ook aangesteld opa dvies van Giudici. De naam Terburgh komt nog voor in de kladnotulen van de schouten en kerkmeesters als het ging om opslagruimte. De preekstoel is namelijk geruime tijd in Terburgh’s werkplaats in Delft opgeslagen. Ook het feit dat Terburgh minder dan de helft van Giudici’s salaris kreeg, geeft de verhoudingen weer in invloed en verantwoordelijkheid. Misschien had Terburgh meer te maken met de uitvoering van de plannen en leverde hij mankrachten.

Het familiewapen Osy boven de herenbank in de Oude Kerk.
Het familiewapen Osy boven de herenbank in de Oude Kerk (foto: R. Grootveld)

Belasting voor de kerk

Bij de Staten van Holland werd een aanvraag ingediend om de financiering van de bouw te mogen bekostigen uit extra belastingen op gemalen granen, geslachte beesten, bier, brandewijn, gedestilleerd, zaaigoed, koeien, paarden en huwelijken. De Staten keurden al deze belastingen goed en van 1785 tot en met 1796 werden ze geïnd. Natuurlijk protesteerden de katholieken en de remonstrantse inwoners van de dorpen, maar zonder resultaat. Iedereen moest meebetalen aan de nieuwe hervormde kerk. Bij de herbouw ging men zeer voortvarend te werk. Niet alleen het gebouw maar ook het complete meubilair werd vervangen. De gehele kerk werd afgebroken tot ongeveer1 meteronder de grond en alles wat nog nuttig was, werd hergebruikt of verkocht. De oude dakdelen werden gebruikt voor een schutting rondom het bouwterrein en de nog hele vloertegels werden gebruikt voor de vloer van de toren en de consistorie. De vloer van het koor en de graven moesten intact blijven. Hierdoor kwam de nieuwe kerk praktisch op dezelfde plaats te staan als de oude kerk. De diensten werden tijdens de bouw gehouden in een loods naast het rechthuis van Zegwaart. In dit gebouw was toen (en tot ongeveer 1980) ook café De Jonge Prins gevestigd.

De kerk werd uiteindelijk tussen 1785 en 1787 tegen de oude toren aangebouwd en op 14 oktober1787 ingebruik genomen. Aan de noordgevel bevindt zich rechts van de ingang een gedenksteen, die het begin van de bouw aangeeft:

 

De hand dees drietal jongelingschap;

heeft d’eersten steen aan dit gebouw,

gelegd tot fundament en trap;

voor s’mensen heil en godsdienst trouw

Den 13: april 1785

Door.

Thomas van Leeuwen oud 11 jaren

Hugo Maaskant oud 10 jaren

En Adrianus Overvliet oud 10 jaren’.

 

Een tweede steen, die in drie stukken in de kerk wordt bewaard, meldt de voltooiing van de bouw:

 

Deze kerk Ao 1787 volbouwd toen de Heeren J. Kerkhoven en H.J. Vonck

Schouten, en C. van Leeuwen en C. Maaskant Kerkmeesteren van Soeter-

Meer en Zegwaart waren’.

Meer informatie:

Boeken en tijdschriften