Een veelzijdig man: welgesteld, maar sober en veganistisch. Predikant, dichter, musicus. Mysticus, maar niet wereldvreemd. Een man die je niet zomaar in een hokje kan stoppen. Wat hem wel typeert is de grote verbondenheid van zijn leven met wat boven is: ‘Wat ik denk en wat ik doe, behoort de hemel toe.’
Zoetermeer was voor Van Lodenstein niet onbekend. Geboren in 1620 uit een bemiddelde regentenfamilie in Delft, studeerde hij theologie in Utrecht. Met regelmaat passeerde hij daarvoor Zoetermeer en Zegwaart. In 1640 werd hij predikant in Zoetermeer tot 1650. Na een korte tussenstap in Zeeland, werd hij in 1653 predikant in Utrecht; daar woonde hij tot zijn dood in 1677. Ook in die periode bezocht hij regelmatig zijn familie in Delft, en lag Zoetermeer weer op zijn route.
De tegenstellingen in de Republiek, waarbij Johan van Oldenbarnevelt in 1619 uiteindelijk het onderspit had moeten delven, liepen langs de lijn van godsdiensttwisten binnen de nog jonge kerk van de Reformatie. Ook in Zoetermeer en Zegwaart had dat geleid tot onderlinge ordeverstoringen en vuilspuiterij. Bavianen en slijkgeuzen, zo scholden de tegenstanders – remonstranten en contra-remonstranten – elkaar uit. Maar die strijd was inmiddels geluwd. De partijgangers van Oldenbarnevelt hadden in 1635 aan de Dorpsstraat weer een eigen kerkgebouw mogen inrichten, wel als ‘schuilkerk’ dat wil zeggen: niet zichtbaar in het straatbeeld. Daarmee lagen ze wel voor op de rooms-katholieken, die pas in 1685 hun schuilkerk konden bouwen. De katholieken in die periode trokken veel naar Wilsveen, in die tijd een bekend bedevaartsoord; maar dat is een ander verhaal.
Van Lodenstein studeerde in Utrecht theologie bij professor Voetius, een felle contra-remonstrant. Hij had een heel bijzondere en hoogbegaafde medestudent in zijn vriendenkring: Anna Maria van Schuurman. Zij staat bekend als de eerste vrouwelijke student in Nederland die uitgroeide tot een Europese beroemdheid. Haar borstbeeld siert nog altijd de zuilengalerij in het gebouw van de Tweede Kamer. Van haar is de vriendschappelijke plaagstoot op de naam van Van Lodenstein: ‘Den liefdeloozen Lode-steen / Van Liefde koud als lood en steen.’
Lood en steen, dat kenmerkt wel zijn leefstijl: celibatair (ongehuwd) en sober. Hij at zelden vlees en lengde zijn wijn met water. Maar niet onbemiddeld. Als de Fransen in 1672 Utrecht belegeren, tast hij met anderen diep in de buidel voor een afkoopsom. Niet genoeg helaas, en hij wordt als gijzelaar gevangengezet wat zijn dood in 1677 wel heeft versneld en werd begraven in de Oude Kerk te Delft.
Een sobere leefstijl, maar een rijk geestelijk leven. In zijn betrokken preken toont hij zich een leider van de Nadere Reformatie, een opwekkingsbeweging binnen de gereformeerde kerk. Niemand van de mannen van de Nadere Reformatie heeft zo hartstochtelijk op een heilig leven aangedrongen als hij. Zijn liefste wens is in de navolging van Christus te mogen delen in Zijn heiligheid. Dat is ook de mystieke kant van Van Lodenstein. Was hij rooms-katholiek geweest, dan was hij heilig verklaard. Maar Rome en de Reformatie staan dan nog met de ruggen tegen elkaar… Niet in een enkel hokje te stoppen, ook geestelijk niet: in Zoetermeer ontmoet hij ook weerstand. Hij wordt beticht van ‘vrijewil-drijverij’ – hij wordt daarmee weggezet als sympathisant van de tegenstanders, de Remonstranten. Enerzijds was hij een heftig boeteprediker, anderzijds mild in zijn oordeel over anderen.
Zijn betekenis voor Zoetermeer? Hij heeft in elk geval de mensen in de kerk leren zingen. Het is bijna niet voor te stellen, maar de gemeentezang – die met de Reformatie weer in zwang kwam – was bepaald niet om aan te horen. De psalmen en gezangen werden door de kerkgangers meer uitgeroepen – uitgeblèrd – in plaats van gezongen. Van Lodenstein zette zijn eigen geestelijke liederen ook op muziek, en hij leerde de Zoetermeerse kerkgangers om die ook melodieus te zingen.
Van Lodenstein heeft in Zoetermeer een straatnaam naar zich vernoemd gekregen. Voor zijn inzet als leider van de Nadere Reformatie. Maar niet minder voor zijn letterkundige bijdragen, waarmee hij ook in de literatuurgeschiedenis naam heeft gemaakt. In 1676 geeft hij zijn verzamelde dichtwerken uit: ‘Uyt-spanningen’, met geestelijke liederen en andere gedichten. Zijn liederen werden in kringen van orthodox‐gereformeerden tot voor kort veel gezongen.
Meer informatie:
Boeken en tijdschriften
- Hoefnagel, P.G. (1969). Zoetermeer, een Hollands tweelingdorp. Europese Bibliotheek.
- Trimp, J.C. (1987). Jodocus van Lodensteyn, predikant en dichter. Uitgeverij De Groot Goudriaan.