Verder naar inhoud

Rijke stedelingen investeerden vanaf het einde van de 16e eeuw hun kapitaal in grond en later ook in landhuizen. Dit deed men om ’s zomers de stank en de drukte van de stad te ontvluchten. Een buitenhuis betekende ook status. Om een kavel grond rendabel te maken werd daar een boerderij op gebouwd die werd verpacht. In de boerderij was aanvankelijk een aparte herenkamer, een luxekamer, die door de landheer en zijn familie kon worden gebruikt. Hoe rijker de eigenaar, hoe fraaier de kamer. Vanaf het midden van de 17e eeuw bouwden ze aparte buitenhuizen bij de boerderij, meestal voorzien van een mooie siertuin. De boer bleef het land bewerken en verzorgde de familie van de eigenaar als die in het buitenhuis verbleef. 

De investeerders in de droogmaking van de Zoetermeerse Meerpolder (1616) lieten daar ook enkele buitenhuizen bouwen. De meeste buitenhuizen, ook wel buitenplaatsen genoemd als er wat meer grond bijzat, kwamen echter aan de Voorweg te liggen. Deze weg vormde de verbinding tussen Leidschendam en Zoetermeer en over de hele lengte liep de Voorwegwetering erlangs. Aan de zuidkant was in 1672 de Driemanspolder drooggemaakt en daar was vrij zicht op akker- en weidegrond. Aan de noordkant lagen de uitgeveende plassen van Buytenwegh, gevaarlijk en kil in de winter maar schilderachtig in de zomer. 

De investeerders in de droogmaking stichtten boerderijen en buitenhuizen in de polder die ze vervolgens zo’n 60 jaar in eigendom hielden. Eén van de eerste was Jacob Thierens, die in 1672 de luxueuze hoeve Meerzigt in classicistische stijl liet bouwen. In de jaren 20 en 30 van de 18e eeuw deden de heren hun eigendommen massaal over aan de plaatselijke boeren. Blijkbaar was het niet langer lucratief om in de Driemanspolder te boeren of waren elders fraaiere buitenhuizen beschikbaar. In 1748 wandelde de Haagse winkelier Johannes Wassenaar over de Voorweg en noteerde: ‘Het uitzicht was aangenaam; de weg was gemakkelijk, langs een watertje, waarin gedurig schuitjes voorbij kwamen. Over dat watertje lagen veel huizen met tuinen en boomgaarden. Achter deze was een aangenaam gezicht van de groote plassen, waaruit de turf gehaald wordt. Aan de andere zijde was het land, hier weiden voor het vee, daar vruchtdragende akkers, dan weer boomgaarden. Overal huizen, zoo kleine van gemeene huislieden als grootere, jazelfs schoone, kostelijke buitenplaatsen en hofsteden, dat zeer lustig voor het oog was’. 

Grafsteen van Jacob van der Tocht, investeerder in de droogmaking van de Driemanspolder
Grafsteen van Jacob van der Tocht, investeerder in de droogmaking van de Driemanspolder

Tussen Leidschendam-Wilsveen en het dorp Zoetermeer lagen minstens vijf buitenplaatsen: Delfsigt met duidelijk zicht over de landerijen tot aan Delft (later Noorderbosch), Plaszigt met zicht op de veenplassen en Kromwijk in een bocht van de weg. Vervolgens Meerzigt (ook vanwege de veenplassen) en Rijnemeer, genoemd naar de eigenaren de heer van Rijnenburg en zijn vrouw Eva van der Meer. 

In Zegwaart waren behalve het Huis te Palenstein geen buitenplaatsen. De fraaie polders waren eigendom van de stad Rotterdam en van de eigenaar van Palenstein. Die hadden geen behoefte aan huizen op het land. De Zoetermeerse boeren lieten de buitenhuizen in de tweede helft van de 18e eeuw bijna allemaal slopen; ze namen maar plek in en zelf gebruikten ze de panden niet. Alleen Meerzigt ontsprong de dans en de naam Kromwijk bleef behouden in de boerderij op die plek. 

Ook in de Zoetermeerse Dorpsstraat waren drie kleine buitenplaatsjes. Gelijk aan het begin stond het kapitale huis van de ambachtsheren van Zoetermeer, dat later als gemeentehuis dienst zou doen (Dorpsstraat 1). Daar tegenover lag Visvliet (6) en iets verderop Hofrust (Dorpsstraat 10). In 1731 bestond dit uit een groot huis met een stal, oranjerie, zomerhuis, buitenvertrek, schuur en schuitenhuis. Aan het water van de grote Dobbe stond een theekoepel, net als bij Visvliet. Het vele groen in de Dorpsstraat hebben we te danken aan Goris van der Kust die deze buitenplaats hier stichtte. 

Meer informatie: 

Boeken en tijdschriften

  • Gemeente Zoetermeer (1984). Hofstede Meerzigt. Gemeente Zoetermeer.
  • Koopmans, B. (Botine) en Suidman, I.  (1992). Hofstede Meezigt, de historie van het gebouw.
  • Vermeulen, T. (Ton). (2020). De Driemanspolder : boeren, baggeren, bouwen en bergen. Het Fluitschip & Historisch Genootschap Oud Soetermeer.