Verder naar inhoud

De eerste plannen voor de groei van Zoetermeer gingen over een compacte stad: vier wijken rond een nieuw centrum. Daar hoorde goed openbaar vervoer bij. Met als uitgangspunt dat de Zoetermeerders niet verder dan 500 meter naar een aansluiting hoefden te  lopen.

Al in 1968 waren er plannen voor een tram- of treinverbinding met Den Haag. Die zou ook het stadsvervoer bedienen. Eerst was het de bedoeling dat een trein vanuit Den Haag  Zoetermeer binnen zou rijden en in een grote cirkel de wijken zou aandoen. Maar op die manier zou er geen station in het nieuwe hart van de stad komen. Stedebouwkundige Leo Torn bedacht toen de ‘omgeklapte lus’. De rails kwamen in de vorm van een krakeling te liggen. Verantwoordelijk voor de aanleg was ir. S.B. Velt van de Nederlandse Spoorwegen. Ir. C. Douma ontwierp de glazen stations met hellingbanen. Elk station had in de beginjaren een eigen kunstwerk om de reizigers tijdens het wachten af te leiden. Station Dorp kreeg bijvoorbeeld een steptofoon: negen tegels die carillonklanken maakten als je er op ging staan. Palenstein had glassculpturen en bij Delftsewallen dreef een polyester object in een vijver.

In 1977 opende Prins Bernhard de lijn, de eerste nieuwe spoorlijn in Nederland sinds 1934. Zoetermeer had in één keer de grootste stationsdichtheid (het meeste aantal stations per vierkante kilometer) van het land. De aansluiting met Den Haag liep via de bestaande Hofpleinlijn. In Leidschendam-Voorburg takte de Zoetermeer Stadslijn af. Omdat de stations dicht op elkaar lagen waren er speciale treinstellen ontworpen die makkelijk konden optrekken en afremmen: de Sprinters.

Opening van de eerste fase van de Zoetermeerlijn op 20 mei 1977 door ZKH Prins Bernhard en mr. M. de Bruin (N.S.) bij de herinneringsplaquette.
Opening van de eerste fase van de Zoetermeerlijn op 20 mei 1977 door ZKH Prins Bernhard en mr. M. de Bruin (N.S.) bij de herinneringsplaquette (foto: fotograaf: onbekend)

Voor een eerlijke verdeling over de stations reden de Sprinters na aankomst in Zoetermeer dan weer linksom, dan weer rechtsom de stad in. In het eerste jaar werden ze zelfs afgekoppeld op Centrum West en gingen ze gesplitst verder. In 1979 is de lus in de rails geheel aangesloten. Tot die tijd reden de Spinters om en om naar Meerzicht of Palenstein, later Seghwaert, en keerden dan weer dezelfde weg terug.

Achter Centrum West linksom was er lange tijd een betonnen tunnel met de naam Centrum Oost. Daar stopte de Sprinter niet, omdat de bouw van het stadscentrum veel langer op zich liet wachten dan gedacht.  Pas in 1985 opende het station daar, onder de nieuwe naam Stadhuis.

In de wijk Seghwaert lag jaren lang een breed stuk grond waarop niet mocht worden gebouwd. Het was gereserveerd voor een aftakking van de rails naar een nieuwe wijk die ooit in de toekomst zou komen, of naar Alphen aan den Rijn. Die reservering kwam goed van pas toen de wijk Oosterheem werd aangelegd. Deze wijk kreeg zijn eigen railverbinding, maar zonder Sprinters. Het laatste Sprinter-treinstel reed namelijk in 2006 op de Sprinterlijn. Daarna werden de stations grondig aangepast en er kwamen nieuwe haltes in Oosterheem en Voorweg Hoog. Sinds oktober 2007 rijdt de HTM met trams van Randstadrail over de oude krakeling met haar nieuwe zijtak richting Bleizo.

 

Sprinter op halte Centrum West.
Sprinter op halte Centrum West (foto: fotograaf: onbekend)
Randstadrail in de wijk Oosterheem.
Randstadrail in de wijk Oosterheem (foto: H. Schellingerhout)