Verder naar inhoud

In het Zoetermeerse Dorp is de hoge witte molen niet weg te denken uit de horizon. Toch staat deze molen er ‘pas’ sinds 1897.

Standerdmolen en bovenkruier

Vóór 1897 stond er op die plek ook een molen, maar deze was veel kleiner. In die tijd was er nauwelijks bebouwing rondom de molen en langs de toenmalige Molenweg, zoals de Stationsstraat tot 1929 heette. Ook een kleinere molen kon toen genoeg wind op de wieken vangen.

Ieder dorp had vroeger een of meerdere broodbakkers. Die lieten hun meel bij een molen malen. Een beetje dorp had dan ook een eigen meelmolen. Die van Zoetermeer/Zegwaart stond er al in de 14de eeuw. Dat was een zogeheten standerdmolen, waarvan je de hele romp kunt draaien om de wieken in de wind te zetten. Later werd de molen vervangen door een bovenkruier. Daar hoeft alleen de kap met de wieken gedraaid te worden en staat de romp vast.

Brand en water

Helaas werd deze achtkantige houten molen in de vroege ochtend van 16 januari 1897 door een enorme vuurzee in de as gelegd. Molenaar Bastiaan Hoogenboezem liet vervolgens een nieuwe bouwen in steen, ook een bovenkruier. Echter, door de toenemende bebouwing moest de molen veel hoger worden. Halverwege kwam een stelling rondom de molen om de wieken te kunnen bereiken en te bedienen.

De wind oefent een enorme kracht uit op wieken en molen, die daarom een zware fundering moet hebben. Die wordt ondersteund door honderden houten heipalen. Op hun beurt moeten die beschermd worden tegen houtrot. Ze dienen altijd onder water te staan. Toen daar nog een sloot liep was dat geen probleem, nu is er een speciaal drainagesysteem voor nodig.

De korenmolen De Hoop van molenaar Hoogenboezem aan de Molenweg (later Stationsstraat), afgebrand in 1897
De korenmolen De Hoop van molenaar Hoogenboezem aan de Molenweg (later Stationsstraat), afgebrand in 1897 (foto: collectie HGOS)

Tarwe, meel en brood

In het begin van de 20ste eeuw kochten vele mensen tarwe bij een boer, die het in de molen lieten malen. Elke dag brachten ze een zakje van het meel bij een van de bakkers om daar brood van te laten bakken. Daar betaalden ze dan alleen ‘bakloon’ voor, zo’n zeven cent, en niet de prijs voor een vers brood dat enkele malen hoger lag. Bij de armeren was er geen bord of bestek bij het boterham eten ’s ochtends en ’s avonds. De tafel was het bord. Broodbeleg bestond alleen voor vader, de kinderen kregen soms een beetje suiker op de boterham. En warm eten deed je tussen de middag. Om 11 uur ging de klok van de Oude Kerk en dan wisten de vrouwen in het dorp en op het veld dat de aardappelen geschild konden worden. Niet voor niets kreeg het geluid de naam ‘aardappelklok’.

De Hoop

De molen die de naam De Hoop kreeg, bleef tot 1936 in gebruik. Daarna nam een motor het werk over en de molen verviel langzaam. Een speciaal opgerichte stichting wist hem in 1984-1986 weer te restaureren. Vanaf die tijd draaien de wieken weer en malen de molenstenen het meel voor ambachtelijke bakkers in de buurt.

Meer informatie:

Archieven

Boeken en tijdschriften

  • Grootveld, R. (Ronald) & Vermeulen, T. (Ton). (2022). Malen op de wind: 125 jaar korenmolen De Hoop. Historisch Genootschap Oud Soetermeer.

Websites